Veliero is de Italiaanse vertaling voor zeilschip.
De Nederlandse geschiedenis wordt gekenmerkt door een rijke maritieme traditie. Zeilschepen, deze prachtige, robuuste wereldbevaarders, hebben met hun bemanningen hier een belangrijke bijdrage aan geleverd en honderden jaren voor een grote welvaart gezorgd.
Een belangrijk tijdperk hierin was de bijna 200 jaar durende periode van het bestaan van de VOC. Meer dan 4700 schepen zijn voor de overzeese handel naar Azië vertrokken, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en meer dan 3000 in de achttiende eeuw. In totaal bestond de bemanning uit 973.000 personen, grotendeels Nederlandse mannen, maar ook uit andere Europese landen. In dezelfde tijd gingen 3354 reizen huiswaarts, met 366.900 personen. Het grootste deel van degenen die niet terugkwamen stierven aan ziekte of werden vermist op zee. Ook vestigden zich een deel in plaatsen op de route.
Het schip de Westerbeek was een van de vele zeilschepen die door de VOC werden ingezet tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het gebied vanaf Kaap de Goede Hoop in Zuid Afrika, de oostkust van Afrika, Azië en Oceanië.
De Westerbeek was een hekboot, gebouwd in 1722 voor de Kamer van Amsterdam, met een laadvermogen van 650 ton, een lengte van 130 voet en een bemanning van 120-160 koppen.
Op 3 juni 1740 vertrok de Westerbeek van Texel met bestemming Batavia. Het zou de laatste uitreis zijn. Op 2 september 1742, op weg naar huis, verging het schip voor de kust van de Faeröer eilanden. Van de 91 bemanningsleden overleefden 80 mannen de ramp. Zij werden op bewonderenswaardige wijze gered van de steile kliffen. 10 Mannen konden nog voor de winter met Deense schepen mee naar het vasteland van Europa. De overige 70 moesten, noodgedwongen, de lange donkere winter op de eilanden blijven, voordat ze in juni 1743 door een Nederlands schip werden opgehaald.